De overgang van jeugdzorg, WMO en participatie van de provincie en rijksoverheid naar de gemeenten is complex. Drie overheden, vele zorgorganisaties, particuliere hulpverleners en zorgverzekeraars zijn betrokken bij deze transitie. Het treft vele cliënten en vooral vele jeugdigen die op een of andere wijze in contact zijn met een zorg- of hulpverlener. Door de complexheid van de hele operatie dreigen er gaten te vallen. Het is immers relatief gemakkelijk om je niet verantwoordelijk te voelen wanneer er zoveel partners betrokken zijn bij de transitie. Bovendien kan men denken ‘het is een regeringsbesluit, dus dan is ook de regering eindverantwoordelijk’. Maar als die gaten werkelijk vallen dan kan de regering daar wel op worden aangesproken maar zijn de jongeren wel de dupe, gaan organisaties over de kop en zijn gemeenten niet in staat om de benodigde hulp en zorg te bieden.
Welke gaten dreigen dan te vallen?
1e Gemeenten weten nog steeds niet op welke budgetten zij kunnen rekenen, terwijl ze wel plannen moeten indienen. Dit lijkt mede veroorzaakt te worden door het feit dat de regering zelf ook niet weet hoeveel geld er nu gemoeid is met de zorg voor jeugdigen. Het is daarom ook begrijpelijk dat gemeenten hun aanbod zo klein mogelijk maken. Maar de bedoeling van de transitie was natuurlijk om beter zorg te bieden. Niet om zo min mogelijk te doen maar vooral om het anders te doen.
2e Het probleem van de frictiekosten. Organisaties zijn in de toekomst afhankelijk van de zorg die gemeenten inkopen. Het is uiterst onzeker waar en hoeveel zorg er ingekocht zal gaan worden. Veel organisaties rekenen er op dat er minder ingekocht zal gaan worden. Personeel zal dus moeten afvloeien. Door opgebouwde rechten van de medewerkers zal dit frictiekosten met zich meebrengen. Tot nu toe is niemand bereid om enige verantwoordelijkheid voor die frictiekosten op zich te nemen. De staatssecretaris roept simpelweg op om die frictiekosten zo klein mogelijk te houden. Als rijksoverheid en provincie niet bijdragen aan de frictiekosten, die heel hoog kunnen zijn, dan zullen er organisaties omvallen. Organisaties die dan geen zorg meer kunnen bieden.
3e De toezichthoudende taak op de jeugdzorg is niet geregeld.
4e Cliëntvertegenwoordiging is niet geregeld.
Het wordt erg kort dag om dit nog op orde te krijgen. Voorlopig lijken deze beide taken nergens neergelegd en niemand lijkt zich hiervoor verantwoordelijk te voelen. Zo ontstaat ongecontroleerde hulpverlening met gebrek aan inspraak. Erg ondemocratisch en niet iets om na te streven.
5e Informatievoorziening. Niemand voelt zich klaarblijkelijk verantwoordelijk voor het informeren van betrokkenen; huidige cliënten, verwijzers, de samenleving. Er zijn geen afspraken over een grootschalige voorlichting aan de inwoners van het land, of aan jeugd en ouders van de jongeren die nu in een zorgtraject zitten. Ook verwijzers lijken vooral zelf te moeten onderzoeken hoe zij straks een jeugdige moeten verwijzen en naar wie.
Het ligt voor de hand dat het ministerie van VWS dit oppakt, maar tot nu toe gebeurt dit niet en er zijn evenmin signalen dat zij dit wel gaan doen.
6e Gebrek aan duidelijkheid over tijdstip van overheveling van de jeugdzorg naar gemeenten. De eerste kamer heeft de bespreking van de nieuwe Jeugdwet uitgesteld. We hebben nog een jaar te gaan voor de grote overheveling van zorg voor jeugd, naar de gemeenten gaat. Er is minimaal één jaar nodig om de wet definitief te maken, dus spannend is dat uitstel wel!
Tegelijkertijd is hier ook sprake van een verder bemoeilijking van het proces. Er zijn dus nog heel wat gaten te dichten voordat de transitie goed kan verlopen