Anno 2013 kijken we terug op een woningmarkt die al bijna 5 jaar stil ligt. Gemeenten hebben hun woningbouwplannen “gefaseerd”. Nieuwbouw wordt uitgesteld en over meerdere jaren uitgesmeerd. Die gemeenten hebben geïnvesteerd in grondaankopen. Veelal nog te duur in verband met verwachte waardestijging. Het wegvallen van winsten uit het grondbedrijf is al erg genoeg. We houden liever de moed er in, dan nu al verliezen op die grondaankopen in te boeken.
Bouwen is vooruit denken. En daar zijn bestuurders ook voor aangesteld; vinden we. Toch heeft het voorspellen van de gebouwde toekomst nu veel weg van kijken in de glazen bol.
Zet de trek naar de stad door?
Gaat de economie in Nederland zich herstellen, of lijdt Europa voorlopig onder de wet van de remmende voorsprong? Hetzelfde fenomeen dat Nederland na de Gouden Eeuw deed afglijden in een zichzelf gekeerde samenleving. Mensen worden ouder, dementie neemt toe. Het appèl op de mantelzorg groeit. Maar ouders en kinderen wonen niet meer in dezelfde stad of buurt. Beide partners werken. De huizen zijn te klein voor inwoning of een mantelzorgunit.
En waar gaan ict en nieuwe media toe leiden? Begin jaren '70 maakte het algemene bezit van de auto de groeisteden vol eengezinswoningen mogelijk. Staan we nu weer voor zo'n keerpunt. Maar wat zijn dan de effecten op onze manier van leven en wonen?
De tijd van de massale bouwprojecten zijn voorbij. Experimenten met collectief particulier initiatief, gedifferentieerd aanbod een flexibele organisatie worden ingezet om in te kunnen spelen op de specifieke en veranderende vraag van kopers en huurders. Met het omzetten van weilanden in bouwprojecten zou het in de Randstad nu toch afgelopen moeten zijn. De Provincie bereid zich voor op nieuwe kaders om deze ontwikkelingen de goede kant op te sturen.
Oude gewoonten slijten langzaam. De laatste grote woningbouwprojecten die net nog in 2008 werden ingezet, zoals in de gemeenten Zuidplas en op het voormalige vliegveld Valkenburg houden nog vast aan hun (minimale) ambities op langere termijn. Voor de korte termijn zoeken zij met steeds meer ontwikkelaars dat kleine stukje woningmarkt dat in 2008 nog niet leek te zijn dichtgeslibd: de topmarkt van landelijk wonen met kavels van bijvoorbeeld 30 bij 50 meter.
Beide plannen werden woensdag 3 april besproken in de commissie ruimtelijke ordening. De VVD sprak al schoorvoetend van “gefaseerd verlies nemen”, in de termen van de PvdA “doormodderen tot een zachte landing”. De PVV wil gewoon doorbouwen of er niks aan de hand is. De meeste partijen willen vooral de vinger aan de pols houden. GroenLinks wil in deze fase geen open landschap meer opofferen aan her en der verspreide pogingen tot ontwikkeling. Daarom een pleidooi om realistisch te rekenen en goed verantwoord te kiezen, wat nog waar zal worden gebouwd.