Op 1 juli herdenken we de afschaffing van de slavernij in Suriname en de voormalige Nederlandse Antillen. Keti Koti betekent letterlijk ‘gebroken ketenen’.
We staan stil bij de afschaffing van de slavernij. Maar ook bij de diepe littekens die dat systeem heeft achtergelaten in onze samenleving. Littekens die nog altijd zichtbaar zijn in de vorm van institutioneel racisme, structurele ongelijkheid en het ongemak om onze koloniale geschiedenis eerlijk onder ogen te zien.
Nederland is een van de laatste landen die slavernij afschaften
Dat Nederland tot de laatste landen ter wereld behoorde die slavernij afschaften, is bekend. Minder bekend is dat vrijheid pas in 1873 echt kwam, tien jaar ná de afschaffing op papier. In die tien jaar moesten voormalige tot slaaf gemaakten nog steeds op de plantages werken, zogenaamd ‘onder toezicht van de staat’. Een systeem van uitgestelde vrijheid, gebaseerd op dezelfde onderdrukking en ongelijkheid.
Keti Koti moet een nationale feestdag worden
Wat doen we vandaag met dat verleden? Voor velen is 1 juli nog altijd een onbekende dag. Herdenking en viering vinden plaats, maar vaak in de marge. Terwijl dit juist het moment is om als samenleving te zeggen, dit is óns verleden. Niet van een gemeenschap, maar van een land. Van ons collectief geheugen, en van onze gedeelde toekomst.
Op het congres van GroenLinks-PvdA spraken leden zich uit. Keti Koti moet een nationale feestdag worden. Niet als sluitstuk, maar als beginpunt van een gedeelde geschiedenis. Van erkenning die niet alleen uit woorden bestaat, maar ook uit ruimte, tijd en zichtbaarheid. Een vrije dag op 1 juli is geen symbolisch gebaar, maar een principiële keuze.
Kans om ieder jaar opnieuw het gesprek aan te gaan
Een nationale feestdag op 1 juli zou niet alleen erkenning zijn voor het leed en verzet van de mensen die eeuwenlang tot slaaf zijn gemaakt, maar ook een kans om ieder jaar opnieuw met elkaar het gesprek aan te gaan. Over vrijheid, gelijkwaardigheid en de toekomst van onze diverse samenleving. Herdenken en vieren zijn daarbij geen tegenpolen, maar vormen samen de weg naar heling en rechtvaardigheid.
Juist nu, in een tijd waarin racisme wordt gebagatelliseerd en emancipatie onder druk staat, is heldere politieke stellingname noodzakelijk. Niet uit schuldgevoel, maar uit solidariteit.
“Keti Koti is geen herdenking van een ander, het is een spiegel voor ons allemaal. Een vrije dag op 1 juli maakt zichtbaar wat te lang onzichtbaar bleef. Echte gelijkwaardigheid begint bij het durven erkennen van een gedeeld verleden.” - Adem Mustafa Negash
Als we menen dat vrijheid en gelijkwaardigheid kernwaarden zijn van onze democratie, dan moeten we daar ook naar handelen. Maak van Keti Koti een nationale feestdag, omdat echte vrijheid begint met erkenning en erkenning begint met bewust stilstaan.