Deze week is het de week van de toegankelijkheid, dit jaar is het thema: Toegankelijk Onderwijs.
Onderwijs hoort voor iedereen bereikbaar te zijn. Toch is dat nog lang niet vanzelfsprekend.
Onnodige drempels
Wie een rolstoel gebruikt, slechtziend of doof is, gevoelig is voor prikkels of weinig energie heeft loopt vaak tegen onnodige drempels aan. Soms gaat het om iets simpels, zoals een deur die te zwaar opent, een leslokaal vol storend geluid of een digitale leeromgeving die niet met spraaksoftware werkt. Met kleine aanpassingen kun je al veel verschil maken.
Als fractievertegenwoordiger voor GroenLinks-PvdA in Zuid-Holland én als rolstoelgebruiker weet ik hoe belangrijk toegankelijk onderwijs is. Daarom sprak ik op dinsdag 7 oktober bij De Toegankelijke Stad in de Centrale Bibliotheek Rotterdam. Dit programma van AIR en Rotterdam Onbeperkt brengt ervaringsdeskundigen, ontwerpers en beleidsmakers samen. In het eerste panelgesprek praten we over de nieuwe NEN 9120-norm en hoe we toegankelijkheid echt kunnen inbouwen in beleid, ontwerp en uitvoering.
De provincie beslist over bereikbaarheid van school of universiteit
De provincie beslist niet over lesprogramma’s, maar wél over hoe je een school of universiteit kunt bereiken. Goed openbaar vervoer, veilige fietsroutes en samenwerking met gemeenten en onderwijsinstellingen zijn daarbij onmisbaar. Zo zorgen we dat iedereen, met of zonder beperking, de plek kan bereiken waar hij of zij wil leren.
Meedoen is geen gunst maar een recht.
Toegankelijkheid is geen eenmalig project maar een houding. Door te luisteren naar leerlingen, studenten en docenten en samen oplossingen te zoeken, maak je onderwijs stap voor stap drempelvrij.
“In de Week van de Toegankelijkheid wil ik laten zien dat meedoen geen gunst is, maar een recht. Laten we zorgen dat elke leerling en student kan zeggen: Hier hoor ik thuis.” – Bülent Ünlü