Twee jaar geleden hebben gemeenten, provincies en het Rijk afgesproken de leegstand in kantoren drastisch te zullen gaan verminderen. Wat heeft dat opgeleverd? De eerste stap zou zijn dat er geen nieuwe kantoren worden gebouwd en geen nieuwe bedrijventerreinen worden ontwikkeld. Volgens de coalitie van VVD, CDA, D66 en SP in de provincie Zuid-Holland mogen er echter in de grote steden nog steeds meer kantoren bij komen.
Door deze nieuwe kantoren komen oude kantoren leeg te staan. In steden als Leidschendam-Voorburg, Capelle en Gouda inmiddels meer dan een kwart. Het streven is gericht op herbestemming of renovatie van die kantoren. Gedeputeerde Staten geeft niet aan welke locaties daarvoor in aanmerking komen. Zij legt het initiatief bij de gemeenten. Die hebben natuurlijk niet de financiën voor dergelijke projecten. De vastgoedmarkt, die uiteindelijk voor al die leegstand heeft gebouwd, zou de verantwoordelijkheid moeten nemen. Ook daar neemt niemand het voortouw voor dure, minder rendabele projecten. Een fonds, gespekt door de betrokken bedrijfstak, was afgesproken maar komt niet van de grond. Reden te meer om de vastgoedwereld voor het blok te zetten met strakke regels die nieuwbouw onmogelijk maken, tenzij men een zelfde oppervlak aan m² sloopt of herbestemt.
Voor bedrijventerreinen ziet de coalitie nog in het geheel geen aanleiding om een strakker beleid te gaan voeren. Ze laat de gemeenten rustig tegen elkaar concurreren, hetgeen veel gemeenschapsgeld en open landschap kost. Ook in de regio's waarin volgens eigen schattingen de toekomstige vraag naar bedrijfsruimte te klein is voor het aanbod.