Zaterdag 20 april organiseerde de GroenLinkse statenfractie van de provincie Zuid-Holland een themabijeenkomst over krimp en verstedelijking. De opkomst in Delft was goed met een zaal met 30 mensen en inspirerende sprekers. Om half elf stipt, want het programma was goed gevuld met vijf presentaties en ruimte voor discussie, werd begonnen onder leiding van waarnemend burgemeester Maria Wiebosch van Zwijndrecht. Zij vroeg zich hardop af of krimp nu wel zo'n drama is en of je dit als gemeente zou moeten willen tegenhouden. Een retorische vraag die als rode draad door de bijeenkomst liep met focus op hoe gemeenten er dan wel mee om kunnen gaan.
Edwin van der Hoeven (steunfractielid en landschapsarchitect) trapte af met de opmerking dat krimp en verstedelijking twee kanten van dezelfde medaille zijn op elk schaalniveau. Of je nu kijkt naar landen, regio's, steden of dorpen, overal zie je migratiestromen vanuit de randen naar het centrum. Vooral als het aantal huishoudens in een stad of wijk vermindert, heeft dit negatieve effecten op de woningmarkt en op de bestaande woningvoorraad. Er ontstaat leegstand en voorzieningen verdwijnen, waardoor een dorp of wijk in een negatieve spiraal terecht kan komen. Dan is niets doen geen optie. Bestrijden met reclamecampagnes over hoe prettig het wonen is in gemeente X heeft echter geen zin. Anticiperen, begeleiden en met beleid slopen is het devies.
Annelies van Egmond (statenlid Ruimte & Leefomgeving) ging in op de vraag hoe provincie en gemeenten vat kunnen krijgen op krimp. De nieuwe Provinciale Structuurvisie, die in 2014 klaar moet zijn, is bedoeld om te sturen op afbouw van bouwplannen met wellicht krappere rode contouren of andere regels.
De feiten liegen er volgens Annelies niet om. Er zijn teveel plannen voor woningbouw (een overschot van ca. 70.000 woningen). In alle delen van Zuid-Holland wordt teveel gebouwd. Er zijn teveel plannen voor kantoren (minimaal 1,8 miljoen m2 BVO). Nu al is er sprake van flinke leegstand met als koploper Leidschendam-Voorburg (34% leegstand). Er is teveel detailhandel met een leegstand van 7% (mede ingegeven door internet). Alleen het oppervlak van glastuinbouw zal in het gunstigste geval gelijk blijven.
Annelies constateerde dat we in Zuid-Holland aan één ding echter een schrijnend tekort hebben, namelijk aan open landschap en natuurterreinen. Voor GroenLinks is het essentieel dat verdere nieuwbouw zoveel mogelijk binnen de bestaande bebouwingsgrenzen wordt gerealiseerd. En dat er niet langer voor leegstand elders wordt gebouwd. Ze stelde dan ook de vraag: wie levert er waar en hoe plannen in? En, hoe sturen we als provincie op kwaliteit van het landschap?
In de regio moeten nu de planningen worden aangepast. Haar oproep aan de raadsleden: zorg dat je hierbij bent! Maria Wiebosch stelde vast dat gemeenten elkaar dus wat moeten gunnen en de pijn moeten verdelen. Moeilijk hoor....
Hanjo Lagas (directeur adviesbureau Atrive) opende met een verfrissende definitie van krimp uit de zeilwereld: je moet dichter aan de wind varen Met andere woorden: je moet als gemeente een andere strategie kiezen. Een strategie waarbij de burger centraal staat en niet de woning. Beter nadenken over wat maatschappelijk verantwoord is om los te laten. Als voorbeeld noemt hij het rapport “Vertrouwen in burgers” van Winsemius. Daarbij moet wel een aantal bestuurlijke dilemma's worden genomen. En terwijl het erg stil werd in de zaal, passeerden ze de revue onder de mooie titel: pimp de krimp:
-
Gaat u voor het gezamenlijk of het eigen belang: bouwprogrammering of grondexploitatie?
-
Sturing, regie of loslaten: vertrouwen in burgers?
-
Geeft u taken rond voorzieningen en openbare ruimte in zelfbeheer?
-
Meer flexibiliteit in regelgeving, zoals in het bestemmingsplan?
Zo heeft de gemeente Dongeradeel samen met de provincie gewerkt aan het planoverschot. In Elsendorp in Noord-Brabant is een coöperatie van burgers opgericht die als ondernemer optreedt en ouderenzorg, school en dorpshuis runnen (www.tijdvoorsamen.nl),
Robert Broesi van bureau Must hield een verhaal over de renaissance van Sas van Gent; een gebiedsvisie op krimp met als inspiratie cultuurhistorie. Deze zogeheten Sasser aanpak kenmerkt zich door een brede visie met concrete acties, waarin de woningbouwcorporatie trekker is en de burgers actief werden betrokken bij de start van de plannen (gesprekken met sleutelfiguren uit Sas van Gent). Het feit dat vanuit de cultuurhistorie wordt geredeneerd, bleek een gouden greep te zijn, want cultuurhistorische elementen, vooral onbebouwde landschapselementen bleken zeer belangrijk te zijn voor identificatie van burgers met hun dorp of stad! Zo werd de geplande woningbouw op 'het eiland' geschrapt en werd een oude en verwaarloosde kreek verlengd. Lessen die door Robert werden getrokken waren:
-
Krimp is een reden om kwaliteit te creëren;
-
Samenwerken van overheden, woningbouwcorporaties en burgers is essentieel;
-
Selectief investeren en vernieuwen en gericht slopen;
-
De huidige woningbouw sluit niet aan op de vraag;
-
Ideeën moeten vooral vanuit de gemeenschap komen.
Conclusie: er moet dus buiten de bestaande kaders worden gedacht....
Maaike Schravesande van adviesbureau Urbannerdam, vertelde over de Klushuizen in het Wallisblok in Spangen (Rotterdam). In haar verhaal putte ze ook uit veel andere succesvolle projecten die onder collectief particulier opdrachtgeverschap zijn uitgevoerd. Ook in gebieden “waar je nog niet dood gevonden zou willen worden”, aldus Maaike.
Succesfactoren voor die projecten zijn de lage prijs voor een woning en de vrijheid voor de toekomstige eigenaar. Deze zaken vormen het tegenwicht voor de minder aantrekkelijke woonomgeving en tegen de achtergrond dat het moeilijk is om als starter een huis te bemachtigen. Hoewel er ook echt ongeschikte plekken/gebouwen zijn om de krimp te pimpen. Vooral begeleiding vanuit de gemeente is van belang. Het liefst met één laagdrempelige contactpersoon en een architect die kan luisteren naar de wensen van de mensen. Dit concept wordt momenteel toegepast in buitenstedelijk/landelijk gebied voor het realiseren van woningen in combinatie met publieke natuur! Maaike constateerde dat de huidige bestemmingsplannen de ontwikkelingen doodslaan door het gebrek aan interactie. Er is een trend naar kleinschaliger (zelfbouw) projecten. Als overheid moet je daarbij wel durven loslaten. Je moet dus anders met mensen omgaan.
Maria Wiebosch sloot het presentatie-gedeelte af met de conclusie dat alle sprekers het hadden over ”loslaten” en dat gemeenteraadsleden zich dit moeten aantrekken. Zij vatte de ochtend samen met de uitspraak dat er bestuurders nodig zijn met durf en dat de regelgeving flexibeler moet worden. Er zijn veel goede voorbeelden van maatregelen tegen krimp te vinden. We hoeven dus niet elke keer opnieuw het wiel uit te vinden
Na de sprekers volgde nog een geanimeerde discussie. Daaruit kwamen onder meer de volgende aanbevelingen naar voren:
-
Krimp heeft ook effect op mobiliteit. De meest mobiele groep tussen 20-64 jaar neemt af en trekt naar de stad.
-
Omdat stad en dorp in Zuid-Holland relatief dicht bij elkaar liggen, hoeven voorzieningen niet persé in ieder dorp beschikbaar te zijn.
-
De vergunningverlening en bestemmingsplanprocedures moeten flexibeler worden.
-
Er moet een duidelijker eindbeeld komen van waar we met z'n allen naar toe werken!
-
Kantorenleegstand biedt kansen voor starters, maar dan moet de vergunningverlening om kantoren om te zetten naar woningen worden versoepeld.
-
Aan de andere kant kunnen niet alle kantoorpanden omgezet worden in woningen. Een voorbeeld in de discussie is een kantoor in Leiderdorp aan de A4 . Vanuit het oogpunt van volksgezondheid een ongeschikte locatie voor wonen. De gemeente zet, in verband met de financiën, enorme druk op de ketel om het gebouw om te zetten in sociale woningen.
-
Hypotheekverstrekking is de afgelopen paar jaar lastiger geworden. Er wordt strenger getoetst.
-
Maatwerk is nodig om sociale huurwoningen bij revitalisatie te onttrekken aan de woningvoorraad.
-
Diversiteit, prijs en kwaliteit van de woningvoorraad zijn een belangrijke toetssteen!
-
Schaalvergroting van gemeenten leidt tot meer afstand tussen burger en gemeenten. Dat is een obstakel voor de noodzakelijke participatie van de burgers.
-
Afdelingen binnen gemeenten, zoals ruimtelijke ordening, wonen en het grondbedrijf moeten op één lijn zitten. Samenhang in beleid is voorwaarde.
Presentaties zijn op te vragen via info@glzh.nl.