Vandaag staat de Kadernota op de agenda van Provinciale Staten. De kadernota bevat de financiële en beleidsmatige kaders voor de komende vier begrotingsjaren. Ook dit jaar staat de Kadernota weer volledig in dienst van de fixatie van het provinciebestuur op asfalt. GroenLinks maakt zich daarover grote zorgen. “De asfalteringsambitie van het provinciebestuur is absoluut onverantwoord” zegt fractievoorzitster Marijke Kleijweg ”de financiële gevolgen zijn zó groot dat er geen enkele speelruimte meer is voor nieuw beleid. We hebben volgend jaar verkiezingen voor de Provinciale Staten. De inwoners van Zuid-Holland mogen kiezen. Nou ja kiezen, het toekomstige provinciebestuur zal slechts het uitvoeringsorgaan van de huidige coalitie worden. Dat hoort niet, dat is politiek gezien niet netjes.” Lee hieronder de volledige spreektekst van fractievoorzitter Marijke Kleijweg.

De kadernota 2015

GroenLinks was, bij de begroting 2014, aangenaam verrast door de bestuurlijke inleiding. Een inleiding die aangaf dat wij in een nieuwe (economische) periode waren gekomen, met nieuwe kansen. Er werd gesproken over duurzame energie en bio-based grondstoffen, over een verandering, waar het college de resterende periode op wil inzetten.  Het college schreef: “Business as usual is geen optie”. 

Voorzitter wij hadden gehoopt en er misschien ook wel een beetje op gerekend, dat de nu voorliggende kadernota op deze weg zou doorgaan. En dat gebeurt niet. Er worden trends en ontwikkelingen genoemd, maar er zijn geen doorgevoerde consequenties, het blijft bij benoemen. Van veel ontwikkelingen, door het college mogelijk minder wenselijke geachte ontwikkelingen, wordt meteen een andere, meer wenselijke ontwikkeling genoemd. Zo staat er enerzijds dat “verscheidene experts spreken over een lange periode van stagnatie van de economie”, terwijl er dan een blokje verder staat “dat er een toename van de mobiliteitsgroei wordt verwacht maar dat dit wel afhankelijk is van economische groei”. Ja, die economische groei laat dus mogelijk nog even op zich wachten, als ‘ie al komt dan zal dat niet zijn in een vorm van ‘ongeremde groei’.

 

Nu is het natuurlijk zo dat we in minder zekere tijden leven en het is natuurlijk zo dat geen enkele expert de wijsheid in pacht heeft. Wij kunnen elkaar bestrijden, zoals regelmatig gebeurd, met onderzoeken die meer of minder waar gevonden worden. Feit is dat we veel minder zeker zijn, over hoe de economie zich zal ontwikkelen, dan lange tijd het geval was. Dàn is het verstandig om ambities naar beneden bij te stellen.

 

De provincie doet dat voor kantoorlocaties,

de provincie doet dat voor bedrijventerreinen,

de provincie is bereid met gemeenten te botsen om te komen tot minder bouwlocaties en bedrijven terreinen.

 

Waar het OV minder intensief gebruikt wordt, staat de provincie het schrappen van hele lijnen of haltes toe, evenals het verminderen van ritten. Zo verhoogt zij de drempel voor wie nog wel van het openbaar vervoer gebruik wil maken. Dat gaat te ver!

 

Dit noemt het college ‘een betere afstemming tussen vraag en aanbod’.

En dan –ik citeer de kadernota over autoverkeer- “de groei van de binnenlandse mobiliteit….. vlakt af sinds 2005”. Dit afvlakken van groei in het autoverkeer maakt nog steeds niet dat het college de groei van het wegennet naar beneden wil bijstellen. Daar bouwen we door; het wegennet moet uitgebreid worden op grond van de ouderwetste denkwijze dat economie begint bij een ‘ongelimiteerd’ kunnen doorrijden.

 

Voorzitter bedrijven moderniseren wel, dat staat de provincie ook voor ogen.

Met het bouwen van nieuwe wegen moet een pas op de plaats gemaakt worden. Ook hier is de vraag veranderd! Bovendien vindt GL het helemaal niet erg om vervoersbedrijven te stimuleren beter gebruik te maken van het water en de rails. Dat is ook beter voor onze luchtkwaliteit. Én voor de provinciale portemonnee, als dat sommigen beter aanspreekt.

 

Naast voorspellingen over de economie zijn er natuurlijk ook dingen die we wel weten. Die nu al zo zijn.

Het college schrijft dat natuur in Zuid-Holland een schaars goed is.

Schaars in omvang en schaars in kwaliteit.

Er worden risico’s gesignaleerd in biodiversiteit en een toenemende druk op de kwaliteit van het landschap.

Voorzitter, wij zijn het ermee eens dat hier een grote opgave ligt voor Zuid-Holland en wij zien dit als de hoogste prioriteit voor de provincie. Omdat wij het hier wel hebben over de gezondheid en leefomgeving van onze inwoners.

2015 mag wat GroenLinks betreft uitgeroepen worden tot het jaar van de kwaliteit van de leefomgeving.

 

Een stevige inzet op duurzame energie past hier natuurlijk heel goed bij. Waaronder het gebruik van rest- en aardwarmte en het uitsluiten van schaliegaswinning.

 

Het budgettaire kader van de kadernota is wat GroenLinks betreft  tè beperkt tot een nota die middelen zoekt om de asfalteringsambitie waar te kunnen maken. Wat wij daar politiek van vinden heb ik zojuist aangegeven.

 

Bij de begroting 2014 hebben wij ook gesteld dat wij het doorzetten van de asfalteringsambitie onverantwoord vinden, omdat de financiële gevolgen zó groot zijn dat er geen speelruimte meer is voor ander (nieuw) beleid. Op korte termijn is er geen ruimte meer voor nieuw beleid, maar ook op lange termijn niet.

We hebben volgend jaar verkiezingen voor de Provinciale Staten. Zuid-Holland mag dan kiezen en een coalitie samenstellen dat slechts een uitvoeringsorgaan van de huidige coalitie is. Dat hoort niet, dat is politiek gezien niet netjes.

 

De asfalteringambitie is veel te groot;

de ambitie past niet bij de vraag van het verkeer,

en past niet bij de mogelijkheden van de provincie.

Bovendien past de asfalteringsambitie niet bij het streven om de luchtkwaliteit en leefomgeving te verbeteren.

 

Tenslotte:

De begrotingssubsidies en de subsidieplafonds worden wat GL betreft vastgesteld bij de begroting. Het is niet nodig om dit besluit vooruit te trekken.

En het is niet nodig om tweemaal een besluit te nemen over die subsidies.