Hoe lang wordt er al niet geprobeerd om met de bestaande landbouwers in het Groene Hart samen te werken en hen te interesseren voor het beheer van natuur? Hoe lang loopt dit moeizame proces al niet? Bijna een halve eeuw zoekt de rijksoverheid samen met de provincie en de grondgebruikers naar een oplossing om de natuur en landbouw, andersgezegd ecologie en economie te combineren.

Het succes wordt nogal eens overschat. De ontwerp Agenda Landbouw van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland (september 2010) mist een lonkend perspectief. Het bevestigt niet veel meer dan de bestaande landbouw-mogelijkheden. Hoe kan het ook anders als de voeding komt uit de eigen landbouwhoek. We moeten uit een ander vaatje tappen, het moet fundamenteel anders, we moeten nadenken over een ander type boer, natuurboeren, een natuurondernemer.

Het gaat vooruit roept iedereen, zie de Veenweidepacten. Ja, er is belangstelling voor beheerslandbouw maar niet voldoende. De landbouw overlegt en onderhandelt en weet haar invloedrijke positie te handhaven. Ondertussen verteert het veen en daalt de bodem van het Groene Hart minstens 0,5-1,0 m per eeuw. Het drama van het Groene Hart is dat het veen tussen nu en één of vier eeuwen verdwenen is, weg authentiek landschap, weg Groene Hart. Wat GS nu doet is niets meer dan een slechte vorm van levensverlenging. Alle plannen zijn erop gericht om ‘de kool en de geit te sparen’. Voorbeeld: het toestaan van het telen van maïs op 20% van de oppervlakte is funest voor de snelheid waarmee het veen oxideert.

 veen verteert

Veel bezoekers van het Groene Hart hebben niet in de gaten, dat de vaarten die tussen dijken boven het maaiveld liggen eigenlijk tegennatuurlijk zijn. De naastgelegen lage weilanden zijn geen polders maar ingeklonken en ‘verbrande’ veengebieden. Dit is het gevolg van eeuwenlang verdrogen door landgebruik. Onderzoek uit 2009 als ‘waarheen met het veen’, bevestigt nog eens het beeld dat het veenweidegebied gedoemd is tot verdwijnen als er niet rigoureus wordt ingegrepen. GS Zuid-Holland heeft  een agenda landbouw opgesteld, maar ook die agenda belooft niet veel goeds voor het Veenweidegebied. Het is 'pappen en nathouden'.

Dat laatste, nathouden is nodig om het veenweidegebied een zolang mogelijk leven te geven. Het is linksom of rechtsom, maar het bestaande beleid is gedoemd het gebied snel te laten verdwijnen en schijnbaar hebben de bewoners dat nog niet door. Vroeg of laat zijn het allemaal droogmakerijen in plaats van veengebieden.

de Groene Ruggengraat

Een goed voorbeeld van het halfslachtige beleid is de trage aanpak rond de begrenzing van de Groene Ruggengraat. Deze Groene Ruggengraat moet als onderdeel van de Ecologische Hoofdstructuur een oplossing bieden om het veen zolang mogelijk te handhaven. Het zijn gebieden die aangewezen zijn om te worden vernat. Landbouw in zijn traditionele vorm is in deze gebieden zo goed als onmogelijk. Natuurbeheer is wel mogelijk. Natuurterreinbeherende organisaties zijn beoogd beheerder maar ook worden de boeren ingeschakeld via zogenaamd particulier beheer. De Veenweidepacten worden gekenmerkt door een proces van vertragen. Gouwe Wiercke kreeg eind augustus een nieuw hoofdstuk toen Natuurmonumenten zijn vertrouwen opzei in de gebiedscommissie omdat de juiste natuurkwaliteit niet kan worden gerealiseerd. In de Alblasserwaard is men nog niet verder dan het zoeken naar geschikte gebieden en in de Krimpenerwaard is het gebiedsproces weer opgang gekomen na een bemiddeling.

Vergeten wordt dat een boer het sociaal niet kan maken om zijn land onder water te zetten. Sociaal-cultureel gezien past dat niet bij de tradities van het boerenbedrijf. Doet hij het toch, dat wordt hij gezien als een buitenbeentje, een afvallige, één die niet goed bij zijn hoofd is. De oplossing om het juiste natuurbeheer uit te kunnen voeren is de natuurderij. Dit concept vraagt om een nieuwe aanpak.

natuurderij

Het beheer van deze natuurgronden in de Groene Ruggengraat moet gebeuren door het kiezen voor een heel ander type bedrijf , een zogenaamde  natuurderij. Om ondernemers te hebben voor deze natuurderijen is het noodzakelijk dat er een aantal basisprincipes worden uitgedragen.

Het gaat om onderwijs als een aparte tak op de middelbare en hogere beroepsopleidingen. Een tak die gericht is op het opleiden van ondernemers die dit vak van natuurboer kunnen uitoefenen. Het vraagt wel om een geheel nieuwe basis bij het organiseren van het onderwijs.

kansen voor ‘agenda landbouw’

De provincie moet kiezen voor een voortrekkersrol op basis van haar nog vast te stellen agenda landbouw. Een mooie uitdaging voor het huidige en nieuwe college om landbouw en natuur duurzaam te ontwikkelen. De natuurderij kan daarbij concepten als ‘waterhouderij’, goed helpen uitwerken. In de commissievergadering van 29 september gaan we het debat aan over het eindconcept van de agenda landbouw.

voor meer informatie

Adri Bakker

email:adribakker@glzh.nl