Bij de opvang van vluchtelingen hebben naast de rijksoverheid en de gemeenten, de provincies een belangrijke rol en verantwoordelijkheid. Net als vele andere provincies heeft ook de provincie Zuid-Holland te kampen met een forse leegstand. In Zuid-Holland staan veel lege kantoor- , bedrijfs-  en winkelpanden. Maar ook lege verzorgings- en verpleeghuizen. Wat leegstaande kantoren betreft is Zuid-Holland zelfs landelijk koploper in de leegstand met bijna twintig procent. Van de winkelpanden staat 10% leeg. Vanuit haar verschillende rollen zoals de inrichting van de ruimte, verkeer en vervoer, sterk lokaal bestuur kunnen de provincies een belangrijke rol spelen bij de opvang van vluchtelingen en huisvesting van statushouders.

 

Extra mogelijkheden voor provincies

Onlangs bleek naar aanleiding van de schriftelijke vragen van GroenLinks, Partij voor de Dieren en de SP uit de antwoorden van het college dat provincies meer (wettelijke) mogelijkheden  hebben. Het college van Gedeputeerde Staten gaf aan als extra informatie: “Overigens is op 9 september 2015 het Besluit omgevingsrecht aangepast. De aanpassing maakt het mogelijk dat – naast de al bestaande mogelijkheden voor andersoortig gebruik van bestaande gebouwen binnen de bebouwde kom – ook buiten de bebouwde kom bestaande gebouwen kunnen worden gebruikt voor de opvang van asielzoekers. Verder is geregeld dat Gedeputeerde Staten of de minister via een snelle procedure kunnen beslissen over een omgevingsvergunning voor het realiseren van een opvang voor asielzoekers ten behoeve van “de verwezenlijking van een project van provinciaal of rijks belang“.

GroenLinks fractievoorzitter Huri Sahin: “De mogelijkheden van provincies om een belangrijke rol bij de opvang van vluchtelingen te hebben, zijn vergroot. Het is nu aan de provincies, en dat geldt ook voor Zuid-Holland waar zoveel leegstaande gebouwen staan, om een actieve houding aan te nemen en samen met gemeenten om zoek te gaan naar geschikte locaties. Daarbij vindt GroenLinks het van belang dat ook naar kleinschalige opvanglocaties wordt gekeken. Dat is goed voor het draagvlak binnen de gemeenten en biedt veel meer mogelijkheden. Niet alleen vanuit politiek-bestuurlijk oogpunt, maar ook vanuit menselijkheid is het onze plicht om ruimhartig te zijn bij dit belangrijke maatschappelijke vraagstuk.”

Ook het Interprovinciaal Overleg (IPO) heeft een rol en verantwoordelijkheid bij het vluchtelingenvraagstuk. Huri Sahin schreef hierover een artikel in Binnenlands Bestuur > www.binnenlandsbestuur.nl/Daar-gaan-we-niet-over

Aanvullende schriftelijke vragen:

Ter verduidelijking van de antwoorden die het college heeft gegeven op de eerdere vragen van GroenLinks, Partij voor de Dieren en de SP stelt GroenLinks de volgende vragen:

1.       Wat voor concrete gevolgen heeft de aanpassing van het Besluit Omgevingsrecht van 9 september 2015 voor Zuid-Holland? In uw antwoord geeft u dat ook bestaande gebouwen buiten de bebouwde kom gebruikt kunnen worden voor de opvang van asielzoekers. Heeft u onderzocht om wat voor gebouwen het dan gaat? Zo ja, welke gebouwen betreffen dit. Zo neen, waarom niet?

2.       In uw antwoorden geeft u aan dat ‘Verder is geregeld dat Gedeputeerde Staten of de minister via een snelle procedure kunnen beslissen over een omgevingsvergunning voor het realiseren van een opvang voor asielzoekers ten behoeve van “de verwezenlijking van een project van provinciaal of rijks belang“. Kunt u aangeven wat deze snelle procedure precies inhoudt? Is de provincie Zuid-Holland bereid om van deze procedure gebruik te maken? Zo neen, waarom niet?

3.       In de Tweede Kamer is een motie van GroenLinks aangenomen om kleinschalige opvang van vluchtelingen te bevorderen (niet de noodopvang, maar de opvang in de fase daarna, zie Kamerstuknummer: Tweede Kamer, vergaderjaar 2015-2016, 19 637, nr. 2059). Bent u bereid om gemeenten bij het vinden en aanwijzen van kleinschalige opvang te ondersteunen? Zo ja, op welke manier? Zo neen, waarom niet?